Het regent, het regent, de mannen worden nat


Lang had ik er naar uitgekeken: de wintertraining van Wielerclub Den Bosch. Mijn eerste van 2015/2016. Niet omdat ik nou zo’n zin heb om in de winter te fietsen, maar vanwege de stok achter de deur om kilometers te maken als het weer minder uitnodigt erop uit te gaan. Dankzij het enthousiasme waarmee een paar dagen eerder de aankondiging werd gedaan, was de opkomst van 13/14 man ver bovengemiddeld. En het zou nog wel gaan regenen. “Winterse buien”, vertelde menig weerman in zijn dagelijks rubriekje op TV en radio eerder die week. “Hoe erg kon het zijn?” Moet ook de rest gedacht hebben voor ze besloten om naar het verzamelpunt te komen. Nadat iedereen er was en het tijd was om te vertrekken, werd al snel duidelijk dat die vraag wel eens beantwoord kon worden met “heel erg!”.

In de verte hingen donkere regenwolken die er zelfs met een gele lens in de bril onheilspellend uitzagen. De harde wind zorgde ervoor dat ze snel onze kant op kwamen, en dat wij met een snelheid van wel 22 kilometer per uur over de dijk stoempten. Mijn hartslag van 180 per minuut was reden om na een tijdje een plek op de tweede rij op te zoeken; even rust voordat het losbarst. En het barstte los. De eerste bui was er één uit de buitencategorie, om het in wielertermen uit te drukken. Haastig werden regenjacks aangetrokken en de stommeriken (ik) die dachten dat een waterafstotend jasje voldoende zou zijn die dag, baalden van hun verkeerde kledingkeuze; al snel was ik doorweekt.

De regen wisselde af met wat hagel. Mijn mooie grote Lazer bril hield het meeste wel tegen. Desondanks is de automatische reactie dat je de ogen samenknijpt. Alsof je er dan minder last van hebt.
Enfin, moeilijk kijken hoort wel een beetje bij hagel. Moeilijk kijken in het wielrennen staat gelijk aan afzien. Net zoals Bobbie Traksel afzag tijdens de door hem gewonnen editie van Kuurne – Brussel – Kuurne in 2010, die beruchte editie met hagel, wind, regen en kou.  Hij won de sprint van de kopgroep van drie. Slechts 26 van de 198 renners haalden op eigen kracht de finish. Wat een held was Bobbie die dag.

Gelukkig stopte het snel met hagelen. Helaas ging het over in regen en ik keek nog even moeilijk. Het waaide nog steeds. En hard. O wat was het koud. Noordwest kracht 4, misschien bij (wind)vlagen 5. Bij 3 graden en de kleding doorweekt voelde het als min 6.

Achter een huis schuilden we tegen de ijzige wind terwijl we wachtten op twee man die één band trachtten te wisselen. Vier verkleumde handen probeerden een simpele handeling te verrichten. Als Bobbie lek reed, stapte er iemand uit de volgauto met warme handen die er snel een nieuw wiel in knalde. Helaas, er was geen volgauto en van warme handen was al lang geen sprake meer. Terug op de fiets bleek dat remmen nauwelijks nog mogelijk was, net als schakelen, en ook sturen was een handeling waar ineens bij nagedacht moest worden. De handen waren bijna volledig verdoofd en ons peloton was inmiddels gereduceerd tot een groepje van vijf.

In de verte zagen we Den Bosch liggen. Er stroomde nieuwe energie door mijn lichaam en het bijna niet kunnen bewegen van de vingers werd het al iets kunnen bewegen. Met de finish in zicht namen de overgebleven renners afscheid van elkaar. “Tot volgende week, dan is het beter weer”, werd er geroepen. 27 gemiddeld en volledig uitgewoond, ik schaamde me er niet eens voor. Voor het douchen plofte ik neer op de bank, onder een dekentje om op te warmen. De ogen gingen dicht en heel even voelde ik me Bobbie Traksel.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s